Uit het boek 'De fanfare De St. Jansvrienden'
van Ernest Claes
'Als de mannen van Averbode zondag 's
avonds in een herberg ieverans bijeen
zitten, dan kome ze er elke keer weer op
terug, en vertelt de ene er dit van, en weet
de andere er nog dat van, en dan slaan ze
met de vlakke hand op hun knie dat het
patst, en lachen dat hun kaken er zeer van
doen. Want de fanfare, ziet ge, dat is zowat
het enige dat er ooit in Averbode is
voorgevallen. Wat daarvoor gebeurde, is in
de loop van de jaren stilaan vergeten. Met
het bestaan van de fanfare is er om zo te
zeggen een soort nieuwe tijdrekening
begonnen, en wanneer ze over iets spreken
dat al enige tijd geleden is, zeggen ze niet:
'In 't joar zoeveul of zoeveul' maar wel: 'In 't
joar veur de fanfare of 'noa de fanfare', en
daarmee weten ze bij ons veel beter
wanneer het gebeurde dan wanneer ge met
cijfers zoudt afkomen.’
Lees hier nog meer.